Verhalen van Leen

Zomerbaantje

Deze zomer hebben vele scholieren zomerbaantjes gedaan om wat bij te verdienen voor de diverse kosten, die vanaf september komen, of om toch nog even op vakantie te kunnen gaan. Ook al zijn de motieven van sommige scholieren heel plat (straks lekker uit je dak gaan), het leert toch een aantal zaken, die nuttig zijn in aanloop naar het echte leven, later.
Ik zal nooit mijn eigen eerste vakantiebaantje vergeten. Ik werkte als 14-jarige bij een benzinepomp. Ik kreeg een overall en een poetslap. Klanten moest ik vol aftanken. Uitleg? Ho maar! Dat diesels geen benzine kregen en benzineslurpers geen diesel mag een wonder zijn geweest. Alles ging goed, tot een klant vroeg om even naar de olie te kijken. Wat nu? Toen razendsnel maar aan de baas gevraagd hoe dat moest. Nog ingewikkelder waren de verschillende soorten olie die al die auto’s nodig bleken te hebben. Maar klanten en ikzelf zijn redelijk ongeschonden door die zomer gekomen. Gelukkig maar. Nu was er ook een fooien pot. Dus al het extra’s dat je kreeg, ging in die fooienpot en aan het eind van de week werd dat verdeeld. Als net christelijk jongetje was werken aan de pomp al een belevenis, wat je allemaal niet hoorde. Maar het toppunt kwam toen de fooienpot verdeeld werd, want dat was ook voor het personeel een belangrijke aanvulling op het karige loon, ikzelf kreeg een tientje voor een dag lang werken,tsja. Je wist niet beter. Gelukkig staan we tegenwoordig als CNV met goede voorlichting dat er een wettelijk minimumloon is, ook voor scholieren. Dus wat gebeurde er, ook ik kreeg als jochie mijn deel. Alle ‘collega’s’ staken snel het geld in hun zak, want het was zwart natuurlijk. Iemand van de werkplaats zei, ‘zo Leen, nu kun gewoon eens lekker naar de hoeren toe, die hier achter naast de camping kan ik je aanbevelen’. De verbijstering op mijn gezicht moet groot zijn geweest, want hij gaf mij een klap op de schouder en liep de werkplaats in.
Het geld heb ik gebruikt om fotospullen te kopen voor de kampeervakantie met ouders, zussen en broer in Italie. Maar ik heb daar aan de pomp grote mensen lessen geleerd. Toen begon ik mij af te vragen, wat mensen nu eigenlijk bezig houdt in het leven en waarom dat zo is. Waarom zou die werkplaats medewerker nu zo graag van zwart geld naar een hoer gaan, terwijl hij thuis zijn vrouw had zitten? Moeilijke vragen als je 14 bent. Het maakt je snel volwassen en je leert dat soms hele platte dingen het leven regeren en dat er maar weinig idealisten zijn, die willen gaan voor het mooie, hogere, goede.

Dat zullen de nodige mensen na deze zomer bij thuiskomst ook ontdekt hebben. In vele plaatsen (in 2010) hebben Leefbaar-achtige partijen gewonnen. Die zitten nu in veel plaatsen in bestuurscoalities. En die gaan nu hun doelen realiseren: het mes in cultuursubsidies. Dat betekent dat muziekscholen zwaar gekort worden, zo ook geldt dit voor centra van kunstzinnige scholing, etc. De ontslaggolf begint op gang te komen. Maar het wringt wel. Want bekijk je eens goed sommige plaatselijke coalitieprogramma’s vind je vaak toch wel het belang van goed onderwijs en woorden als TALENTONTWIKKELING. Hoe moet je talentontwikkeling mogelijk maken, als je juist gaat kappen in de onderwijsmogelijkheden van die talentontwikkeling? Want alle pedagogen en stromingen zijn het over het volgende eens: talentontwikkeling wordt juist gestimuleerd door les in creatieve vakken (muziek, dans, beeldend, etc). Het stimuleert creatieve intelligentie, die zo belangrijk is voor ieder aspect van het leven en voor bedrijven.
Dan vind je ook in heel veel coalitieprogramma’s de noodzaak van binding, sociale cohesie. Mooie woorden, maar hoe bereik je dat? Voor kinderen kan dat via sportclubs en om deel te nemen aan culturele programma’s (b.v. een beeldende kunstklas, een dansschool, een muziekklas, etc). Maar bij het uitvoeren van het politieke beleid, blijken dit toch vaak maar alleen woorden te zijn… De kip van de gouden eieren wordt geslacht: op zijn Wilders: cultuur is voor de elite, die subsidiëren we niet langer. Hoe simpel klinkt het, hoe makkelijk denkt men dat dit waar is. En hoe hard pakt het uit voor de kinderen van alle steden en dorpen. Het samenleven wordt een stuk armer. Het is des te vreemder, dat nogal wat christenen plaatselijk op leefbaar-achtige partijen gestemd hebben. Het lijkt mij, dat vanuit je christelijke achtergrond, dat je juist inzet op maatschappelijke binding, talentontwikkeling e.d.
En nu maar hopen, dat een nieuw kabinet het belang van kunst en cultuur in blijft zien.