Het zal iedereen wel eens overkomen zijn, dat mensen totaal anders reageren, dan je verwacht. Deze episode kwam bij mij boven naar aanleiding van een receptie met prominenten een paar dagen geleden.
Dit volgende verhaal heeft daarmee te maken. De achtergrond is je eigen overtuiging, dat ja ja is en nee nee. Zo behoort het toch te zijn voor een gelovig mens? Maar dat blijkt niet altijd zo te zijn.
In de periode dat ik mede-voorganger was van een evangelische gemeente gebeurde het, dat een gemeentelid mij te spreken vroeg. In de volgende councelinggesprekken kwam aan het licht dat zij als tiener ernstig misbruikt was door een predikant. Dus een groot probleem. Ik besloot om een compleet dossier aan te leggen. Helaas was in die tijd de rechtspraak nog niet zover, dat je dit soort daders makkelijk voor het gerecht kon krijgen. Bovendien waren een aantal zaken volgens de toenmalige rechtspraak verjaard (dat is nu gelukkig anders). Maar het was duidelijk dat die man nog steeds doorging mensen te beschadigen. Alle situaties die deze vrouw mij vertelde schreef ik nauwkeurig op en met haar instemming heb ik dit nagetrokken bij alle mensen, waarvan zij een naam noemde. Al die versies bleken consistent te zijn. Ook bleken er anderen misbruikt te zijn, en ook dat werd allemaal aan het dossier toegevoegd. Deze man zou bijna een probleem voor de volksgezondheid kunnen worden, want hij bleef maar mooi preken en mensen beschadigen. Na overleg met de genoemde slachtoffers besloten om het dossier aan de dader te sturen voor commentaar en naar collega-leiders om zo een einde te kunnen maken aan zijn vreselijke handelen.
Wat toen gebeurde mag rustig verbijsterend genoemd worden.
Diverse leiders stuurden het terug, dat ze er niets mee te maken wilden hebben; anderen vonden het maar leugens want ze kenden de dader toch als zo’n godvrezend mens; zelfs waren er die zeiden, dat ik mij niet met dit soort zaken moest bemoeien, want het was een smet op mijn fantastische staat van dienst als leider; enz. Er was er maar één, die het dossier serieus nam, de boel grondig doorlas en zag dat dit allemaal echt waar was. Hij kende een enkel slachtoffer en e.e.a. verklaarde veel. Deze man was de enige die de aanklacht serieus nam, zijn nek uitstak en met de dader gesproken heeft (die uiteraard alles afdeed als een product van overspannen geesten) en ook de boel nog heeft aangekaard bij collega-organisaties. Dankzij zijn inspanning werd de dader de jaren erna langzaam uit alle circuits geweerd. Het zal duidelijk zijn, dat deze persoon, die ook de moeite nam e.e.a. te onderzoeken en daarna aan de kant van slachtoffer en mij ging staan, dat die vent op z’n Rotterdams werkelijk ‘kits’ was. Hij gaf aan dat woord een extra, diepe betekenis. Het duurde evenwel jaren voordat sommige ‘leiders’ Leen weer wilden ontmoeten. Ook de reactie van mijn ‘evangelische’ gemeente was ronduit bedroevend: kop in het zand steken! Het heeft ertoe bijgedragen die gemeente te verlaten (ik ben nu weer jaren PKN).
En ik blijf mij afvragen, wat die leiders hebben begrepen van het Bijbelse begrip gerechtigheid. Wat mij toen dreef om aan de kant van de benadeelde te staan, dat drijft mij nog steeds: aan de kant staan van leden, die benadeeld worden. En nog steeds komen wij op voor gerechtigheid. En nog steeds neemt niet iedereen je dat in dankbaarheid af; in het sociale, christelijke en culturele zijn er nog steeds leidinggevenden, die vinden dat je maar voor dit soort zaken moet ‘bidden’ en het ons, mij ernstig kwalijk nemen, dat wij stelling nemen of in actie komen.
Zo rond de Paastijd is het ieder jaar goed om je af te vragen wat je drijft, dat doe ik met deze geschiedenis.