Eind september had ik een uitnodiging om te spreken op een gospel-convention in Parijs en dat werd gehouden in het prestigieuze zalencomplex van het Loevre. Op papier leek het allemaal schitterend. En er werden duizenden bezoekers verwacht. Als dat allemaal zo belangrijk is, in mijn drukke agenda wat schuif- en duwwerk en voilà we konden erheen. We moesten ons op een bepaalde tijd melden, hetgeen geschiede. Allereerst werden wij getroffen door de positieve sfeer: heel enthousiaste mensen. En ook heel positief: het werd georganiseerd door zwarte broeders en zusters uit alle voormalige Franse gebiedsdelen. Er waren slechts een paar blanken. Maar we realiseerden ons, dat je dan ook te maken gaat krijgen met interessante cultuurverschillen en aldus geschiedde! Het was fascinerend om te zien hoe 1 persoon een 6 uur bezig kan zijn om een stand van 2 meter te organiseren. Het is nog fascinerender om te zien hoe lang het duurt om met 20 personen een stand van 2 meter te organiseren. Dat werkt natuurlijk niet. Heel boeiend was het aanbod van zo’n 60 standhouders: van een lange rij black-gospelkoren tot stands die massage aanboden, schoonheidsmiddelen, yoga tot Afrikaanse mode. Uiteraard ook Afrikaanse kettingen, Afrikaanse zeep, Afrikaanse chocolade. Bij aankomst zouden wij onze badges krijgen, een halve dag later zouden wij onze badges krijgen, die avond zouden wij onze badges krijgen, de volgende morgen zouden wij onze badges krijgen, op zondagmiddag zouden wij onze badges krijgen, we hebben ze nooit gezien. Ook de centrale coordinator hebben wij niet gezien, wel een paar hele lieve en beminnelijke Afrikaanse assistenten. Het programmaboek was er wel, maar alles liep anders dan stond gedrukt, dat was ook zo met alle gesproken aanwijzingen, met de bewegwijzering, met de instructies vooraf. We hadden ons erop ingesteld, anders haalt de frustratie al je zegeningen weg. Heel apart waren de tientallen gospel-koren die ik in 2 dagen heb voorbij zien komen. De supurbs hadden de afgelopen jaren een explosie gekend van immigrantenkerken, er moeten er nu een dikke 300 zijn. En de jongeren uit die kerken hadden de black-gospel opgepakt als relevante culturele vorm en als expressie van hun eigen identiteit. Alles werd dus aan elkaar geïmproviseerd, maar soms werkt het niet b.v. in dezelfde ruimte een hammondorgel-demonstratie en een promotieconcert van een nieuw black-gospel-koor. Workshops begonnen pas als er mensen waren, en dat is ook een mogelijke benadering, maar het vraagt wel geduld van de sprekers. Merkwaardig was weer dat er een record aantal Afrikaanse broeders en zusters waren geheel in wit en dat vele van het handjevol blanken in zwart liep. Maar wat is de optelsom na 2 dagen en 40 blackgospel groepen. Uiteraard ben ik positief over deze kant van zwart Parijs.
Maar ik maak mij ook grote zorgen. Kijk ik naar het repertoir, dan heb ik alleen maar covers gehoord van de Amerikaanse black-gospel muziek. Ik heb geen enkel eigen, origineel werk gehoord. Ik heb geen Afrikaanse roots gehoord, ik heb alleen maar klonen gehoord. Het enthousiastme is groot, maar te vaak ontaarde dat in hele simpele unisono muzieklijnen en hard geschreeuw. De originele black-gospel kende tegenstemmen, maar die versies heb ik niet gehoord. Ik maak mij zorgen dat deze veelbelovende ontwikkeling leidt tot verzadiging en uitputting en dat binnen een paar jaren hele groepen jongeren afhaken omdat men het meer dan zat is. Ik heb dat allemaal in een lezing proberen uit te leggen, maar zag al snel dat dit soort denkniveau niet zou landen, dus snel overgeschakeld naar het niveau van een enthousiast persoonlijk getuigenis en hoe God kan werken door kwaliteit en authenticiteit. Ik zag bij een aantal aanwezigen wat licht aangaan. “God wil dat wij opstaan en Gods Koninkrijk zijn in iedere sfeer van het leven, men knikte en riep Amen en Hosianna”. Ik ben nog steeds dankbaar voor dit gedachtegoed van Kuyper, Dooyeweerd e.d., maar daar hadden ze nog nooit van gehoord. Ook niet van Luther, Willliam Booth (grondlegger van de Salvation Army) en Larry Norman (de grondlegger van de gospel rock), die allemaal gezegd hebben ‘why should the devil have all the good music’ en dat we daarom met vernieuwende creativiteit aan de slag kunnen en zo immitatie kunnen overwinnen. Het was dus heel enthousiast, ik hoop dat ze verder komen, na 2 dagen heel veel van hetzelfde en heel erg hard, werd gelukkig het nafluiten in mijn oren op de weg naar huis langzaam minder (ter hoogte van Breda kon ik weer de vogels horen), een gospel-ervaring rijker.