Niet lang geleden was ik op een vakbondscongres van alle Christelijke sociale vormingscentra uit Europa. Het werd gehouden in Bukarest, Roemenië in het welverzorgde Phoenicië hotel. Het werd weer een reis met kontrasten, want ik herinner mij Roemenië onder de communistische dictator Ceaucescu. Toen: onverlichte wegen met grote gaten en bijna geen verkeer; het volk deed het met karren, in de huizen nauwelijks tot geen verwarming, per kamer maximaal 1 lampje ’s avonds aan, hooguit 2 uur gas, vaak geen water, maar ’s nachts was meestal de lucht helder en hoorde je honden blaffen…. Nu: de meeste gaten in de wegen gedicht, krankzinnig druk verkeer zodat 5 km weg in Bukarest gelijk staat aan 1 uur file. Zowel overdag als ’s nachts een mistdeken over de stad van uitlaatgassen en van fabrieken en hoogopgedraaide kachels. Overal nog steeds loslopende honden maar veel straten hadden nu lantaarns. Mijn grootste cultuurschok was de hitte. Hadden de mensen onder Ceaucescu kunnen overleven door in huis 2 jassen over elkaar te moeten dragen, sinds de omwenteling waren de kachels aan, het private teken van vrijheid was maximaal heet en uiteraard een eigen auto! In het hotel was het heet; in de auto was het heet; in de autobus was het heet; in het restaurant was het heet; in de vergaderruimte was het heet. Om nog enigszins te kunnen slapen moest het raam de hele nacht open, want de kachel kreeg je niet laag.
Tijdens het congres kregen wij nog een bezoek aan een paleisje aangeboden. Dit gebouw was blijven staan, omdat het aan Ceaucescu was aangeboden als ‘landhuisje’, vele andere onvervangbare gebouwen waren weggebuldozerd! Weg met die oude geschiedenis, Ceaucescu schreef zijn eigen geschiedenis. En geschiedenis had dit huis. De vorst die hier over dit gebied regeerde had niet langer stand kunnen houden tegen de oprukkende turken in de 16de eeuw. Toen het paleisje viel, werd de vorst en zijn zonen naar Istanbul gebracht en daar onthoofd. Hoofd op staken bij de poort en de lichamen werden in zee gedumpd. Christelijke vissers hebben zich over die lichamen ontfermd en een eerlijke begrafenis gegeven. Het paleisje had de Turkse tijden doorstaan en het barbarisme van Ceaucescu doorstaan. Maar de wijk buiten de poort was nog net zo onverzorgd als onder Ceaucescu, ze hadden niet eens water. Eén pomp voor het paleisje had zuiver water; de hele buurt kwam er water in emmers halen.
Maar hoe ging het congres? De bekende tegenstellingen kwamen gelijk: zuid tegen noord. Ook dat ging er soms heet aan toe. Zuid en Oost Europa stelden steeds thema’s voor, die 25 jaar geleden in het westen en noorden actueel waren. Luisteren is soms lastig als het heet is. Gelukkig werd het omzoomd door bergen overdadig eten, want onder Ceaucescu leed het volk honger.
De voorzitter loodste ons langs diverse klippen. Aan het slot kregen wij een Roemeense avond. Een record aantal gangen, waarbij ik de berg kippenpoten (4de gang, er zouden nog 2 gangen volgen) tenslotte voorbij moest laten gaan. Het was heet! Maar volksmuziek en een volksdansgroep deden hun uiterste best om iets van niveau te presenteren en dat lukte ook nog. Die dansen werkten aanstekelijk, zodat de avond werd afgesloten met een dansend congres, waar noord en zuid in elkaars armen lag en vrolijk de dansvloer gebruikte. Toch nog één! Terugkijkend waren er een aantal interessante persoonlijke ontmoetingen, waarbij het kwam tot analyse van christelijke waarden, die ons dreven. Maar er waren ook de bekende conferentietoeristen, die niets toevoegden en de zinsnede uit 1 Cor.13 bevestigden: schallende cimbalen zonder enige betekenis, lawaaibronnen die lang over niets praatten.
Zondagmiddag brak op weg naar het vliegveld eindelijk de zon door, de honden stopten met blaffen en rondlopen; ik heb er tientallen geteld, die heerlijk ergens in het zonnetje gingen zitten. Onthaasten kan ook als hond!